STOÏCIJNS

 HET WAS ME EEN DAGJE WEL. VANMORGEN NA HET ZWEMMEN HEBBEN WE ALS GEWOONTE HET WEEKEND IN TE LUIDEN DOOR KOFFIE MET ELKAAR TE DRINKEN. VROUWTJE DRINKT THUIS KOFFIE, MAAR WE GAAN DAN VOOR CHOCOMEL OF THEE. IK KRIJG DAN DE REST VAN MIJN ETEN. DAT GAAT VROUWTJE VERSTOPPEN EN MAG IK ZE ZOEKEN IN DE KANTINE. OF ZE GOOIT DE BROKJES ERGENS NAAR TOE EN MOET IK ZE ZIEN TE VINDEN. VANMORGEN MOEST IK EVEN GEDULD HEBBEN EN IK ZIT NETJES TE WACHTEN OP MIJN BEURT. VANDAAG WAS ER IEMAND JARIG DIE TRAKTEERDE, MAAR IK MAG GEEN STUKJE APPELTAART. JAMMER, WANT IK HAD HET BEST WEL GELUST,  DENK IK. SOMS ZIJN WE ALS EERSTEN EN WACHTEN WE EERST OP DE ANDEREN, ALTIJD HET ZELFDE CLUBJE, HELEMAAL GEZELLIG. ALS HAVA KOMT, KRIJGT ZE EEN PAAR BROKJES, DIE IK DAN VERDIEN DOOR HAAR EEN KUS TE GEVEN. DAN KRIJGT ZE EEN LIK. BERTHIE GOOIT ER OOK WEL EENS ÉÉN, DIE VINDT HET ZIELIG VOOR MIJ DAT

 IK MOET WACHTEN. VANMIDDAG ZIJN WE DAN NAAR DE KAPPER GEWEEST VOOR VROUWTJE EN OOK DAAR HEB IK NETJES MIJN BEURT AFGEWACHT. DAT WERD HEUS WEL BELOOND HOOR, MAAR IK HEB DUS WEINIG MIJN MAND GEZIEN, WANT WE ZIJN OOK NAAR DE VRIENDIN VAN VROUWTJE OP ZIEKENBEZOEK GEWEEST. EN HIER DEED VROUWTJE STOÏCIJNS, WANT WE LIEPEN GEWOON LANGS DE RECEPTIE WAAR IK DAN MOET WACHTEN EIGENLIJK, MAAR VROUWTJE KRIJGT EEN GEVOEL VAN PANIEK ALS ZE ZONDER MIJ MOET EN WE LIEPEN GEWOON DOOR, ALSOF WE NAAR DE OOGARTS GINGEN. SNEL DE LIFT IN EN NAAR DE AFDELING, MAAR DAAR WERDEN WE GESNAPT EN MOESTEN ZE EERST KIJKEN OF IK WEL MEE MOCHT. VROUWTJE ZEI NOG DAT IK GEBORSTELD EN GEZEEMD WAS EN DAT ZIJ MEER VUIL MEENAM DAN IK. ZE SMOLTEN VAN MIJN BEKKIE, MAAR IK MOCHT NIET OP DE ZAAL, WEL IN DE HUISKAMER DAAR. DAT HEBBEN WE MAAR GEDAAN, MAAR HET WAS NET OF IK ER NIET WAS. IK KREEG EEN

KAUWLAPJE EN TOEN BEN IK GAAN SLAPEN. VAN MIJ GEEN LAST HOOR, DAT HADDEN ZE WEL IN DE GATEN. VROUWTJE EN IK VINDEN HET MAAR NIETS OM UIT ELKAAR TE MOETEN, MAAR GOED, VOLGENDE KEER "BLOEDT ONS NEUS WEER" EN NA HET BEZOEK, WAAR IK ME KEURIG GEDRAGEN HAD, ZIJN WE NAAR HET FLAPPENBOS GEGAAN WAAR IK LEKKER KON RENNEN EN MET VROUWTJE GING SPELEN. VROUWTJE IS ZO TROTS OP ME, WANT IK HEB ME VOORBEELDIG GEDRAGEN EN ZE HOUDT ZO VEEL VAN ME. ZE IS BLIJ DAT ZE ME NIET BIJ DE RECEPTIE HOEFDE TE BRENGEN, WANT DAN VOELT ZE ZICH DOOD ONGELUKKIG EN DE VERPLEEGSTERS HEBBEN HET AL DRUK ZAT EN NIEMAND KAN ZO GOED VOOR VROUWTJE ZORGEN ALS IK. ANDERS MOESTEN DE VERPLEEGSTERS VROUWTJE HALEN EN BRENGEN EN DAAR BEN IK JUIST VOOR. WE GINGEN TOEN WEL SNEL NAAR HUIS, WANT HET WERD AL DONKER EN WE WAREN WEL TOE AAN RUST. NU SLAAP IK ALS EEN ROOS MET EEN VOL BUIKJE EN MORGEN GAAN WE NAAR DE STAD. DAN MAG IK WEER MEE, WANT IK VIND HET ERG FIJN OM TE WERKEN. VOORLOPIG LIG IK TE SNURKEN. WAAR VROUWTJE NIET BLIJ MEE IS, IS DAT IK NOG NIET GEDRONKEN HEB VANDAAG. IK ZAL STRAKS WEL SLOBBEREN, NU EERST SNURKEN.